De verbinding tussen aquatische eco( toxico) logie, waterkwaliteit en natuurontwikkeling |
||||||||||||||||
In dienst van Waterschap Aa en Maas en ingehuurd vanuit Taken Landschapsplanning en Ecologie heb ik voor het Beheerplan Watergangen streefbeelden en karakteristieken per cluster van watergangen opgesteld. Belangrijk doel is met het beheer en onderhoud op (ecologische) kwaliteit te sturen.Wat is een Beheerplan Watergangen: - het geeft richtlijnen voor het beheer en onderhoud (frequentie, tijdstip, type onderhoudsmaatregel) - het leidt het beheer en onderhoud af van streefbeelden - het geeft de gevolgen weer van onderhoudsstrategieën (ecologische doelen, streefbeeld, financiën, maatschappelijk, ..) - het geeft de districten uitleg over het gevoerde beheer en onderhoud naar externen Watergangen binnen het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas zijn homogeen verdeeld in clusters. Die indeling is gebaseerd op de typologie volgens de Europese Kaderrichtlijn Water. Voor elk cluster zijn drie kwaliteitsniveaus ingevoerd: laag, normaal en hoog. De ecologie vormt de basis van de streefbeelden. De streefbeelden op hoofdlijnen zijn hierbij vertaald naar toetsbare getallen. De uitwerking van de streefbeelden is bepalend voor de te volgen onderhoudsstrategie. De opzet zag er als volgt uit:
Voorbeeld van de karakteristieken die bij het niveau Normaal zijn opgenomen: Normaal kwaliteitsniveau: Naast de aan- en afvoerfunctie wordt rekening gehouden met de huidige en potentiële natuurwaarden. Voorbeeld van een watergang die in deze categorie valt is een polderwaterloop met ecologische verbindingszone.
Enkele karakteristieken die bij dit niveau horen (getallen zijn voorbeelden):
Morfologie: |nrichting algemeen: hier en daar natuurlijk.
Oevers: minder steile oever (aanwezige beschoeiing natuurproduct steen/hout). Hier en daar variatie in oevers. Minder abrupte overgang water-land.
Bodem/substraat: enige variatie in structuren. Slib niet overheersend.
Hydrologie: fluctuerend waterpeil beperkt in het seizoen mogelijk (afgestemd op grondgebruik).
> 75% van doorstroomprofiel voor watervoering en scheepvaart (Zuid-Willemsvaart). Geen overstromingen.
Stromingsvariatie in het dwarsprofiel matig aanwezig.
Biologie: algemeen: bedekkingsgraad waterplanten (onder-gedoken en drijvend) 5-10%; flab en kroos afwezig; ruigtesoorten frequent-dominant op de oever. Bedekkingspercentage oeverbegroeiing 0-10%.
Variatie in structuur van water- en oevervegetatie maximaal. De oevers zijn begroeid met grassen en kruidachtigen. Deels ruimte voor ruigte, struikgewas en bosschage (< 80%).
Doelsoortensamenstelling:
- 5-18 doelsoorten - ruigte- en oeversoorten: kattenstaart, koninginnekruid, paardenbloem, hondsdraf, smalle weegbree, duizendblad, haagwinde (“pispotje”), groot hoefblad, boerenwormkruid, fluitenkruid, harig wilgenroosje, smeerwortel, kattenstaart. De uitwerking van het streefbeeld voor een cluster watergangen (R14; niveau Laag) is hier als voorbeeld opgenomen. Clusterbeschrijving Snelstromende middenloop / benedenloop op zand (R14)
Het complete Beheerplan kunt u hier inzien: docs/beheerplan watergangenWAM DEF 2007.pdf |
||||||||||||||||
BEWA | Singelstraat West 2 | 6107 BV Stevensweert | M 06-23232172 | martin@boute-ecologiewateradvies.nl |