De verbinding tussen aquatische eco( toxico) logie, waterkwaliteit en natuurontwikkeling |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het projectgebied “Sang en Goorkens” ligt in Zuidoost Brabant ten oosten van de kern Mierlo. Het bestaande natuurgebied is eigendom van Staatsbosbeheer (SBB) en behoort tot de mooiste natuurgebieden van Nederland. Een licht glooiend beekdallandschap met natte weilanden, broekbossen met daaroverheen een belangrijke dosis cultuurhistorie. Door de kleinschalige opbouw van het landschap is er een grote afwisseling aan milieus en planten en dieren. Het bestaat uit de deelgebieden (van noord naar zuid) Goorkens, 't Sang en Broekkamp en ligt aan de noordkant van de Strabrechtse Heide. In het natuurgebied Sang en Goorkens ligt een tweetal beken, namelijk de Goorloop/Overakkerse Loop en de Vleutloop. Voor de beekdalen heb ik in 2005/2006 een beeksysteemanalyse gemaakt. Daarnaast heb ik, ingehuurd vanuit Taken Landschapsarchitectuur en Ecologie, gewerkt aan het opstellen van een publieksrapport ook wel inrichtingsschets genoemd (docs/file/inrichtingsschets_Sang_en_Goorkens.pdf) naast het samen met Dienst Landelijk Gebied en Waterschap Aa en Maas opstellen van een Technisch Achtergronddocument. Hieronder staan in verkorte vorm de inleiding, het streefbeeld en de maatregelen uit de beeksysteemanalyse. Het projectgebied Sang en Goorkens ligt in Zuidoost Brabant en is een beekdallandschap met broekbossen en natte graslanden. Door het gebied lopen twee beken, namelijk de Goorloop waarvan het meest bovenstroomse deel ook wel Overakkerse Loop wordt genoemd en de Vleutloop die samenkomen en verder gaan als Goorloop. Het Sang en Goorkens is in het reconstructieplan De Peel aangeduid als “natte natuurparel”. Het project is gericht op de drie waterthema’s verdroging, beekherstel en waterkwaliteit. De doelstellingen van het integrale project Sang en Goorkens zijn:
- Nieuwe natuur binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) realiseren.
- Structuurverbetering van bestaande agrarische bedrijven.
- Realisatie waterdoelstellingen voor de drie genoemde thema’s.
- Realisatie van het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) in het onderzoeksgebied.
Probleemstelling
Als belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van de natuurparel wordt de ont- en afwatering (verdroging) genoemd. Door verdroging zijn onder andere de blauwgraslanden vrijwel geheel verdwenen. Om het ‘tekort’ aan kwel te compenseren wordt water in het gebied vastgehouden (bv knikduikers). Dit is hoofdzakelijk regenwater en daarmee van een verkeerde kwaliteit (regenwaterlens ipv kalkrijke kwel). Verder zijn veel (terrestische) soorten verdwenen door voedselverrijking cq. bemesting van het gebied en inundaties met oppervlaktewater. Voor de beken zijn (deels) het ontbreken van stroming, de substraatsamenstelling en -variatie, erosie en sedimentatieprocessen, de waterkwaliteit en de morfologie (symmetrisch dwarsprofiel, rechtgetrokken, ontbreken van oevervariatie en beschaduwing) beperkend voor de aquatische levensgemeenschappen.
Afbakening
De beeksysteemanalyse is van toepassing op het beekdal van de Goorloop bovenstrooms (ten zuiden van) het Eindhovens Kanaal tot aan het oorsprongsgebied op de Strabrechtse en Lieropse Heide. Het beekdal bestaat hier uit de Overakkerse Loop/Goorloop aan de westzijde en de Vleutloop aan de oostzijde. Na samenkomst van beide waterlopen gaat de beek als Goorloop verder.
Binnen het stroomgebied van waterloop de Aa is de Goorloop te kenmerken als bovenloop (zie ook streefbeeld H4). In de praktijk is de Goorloop zelf op te delen in beneden-, midden- en bovenloop. Ten noorden van het Wilheminakanaal is de Goorloop te zien als (beneden) en middenloop. Ten zuiden van het kanaal als midden- en bovenloop.
De analyse richt zich hoofdzakelijk op de aquatische levensgemeenschap en de processen die zich in het aquatische milieu afspelen.
Opbouw De basis voor herstel van de Overakkerse Loop/Goorloop en de Vleutloop met de bijbehorende waterkwaliteit ligt in het doorlopen van het 5 S-model van de STOWA voor beekherstel. In fase 1 van het opstellen van het monitorings- en inrichtingsplan worden de huidige situatie en het streefbeeld opgesteld waarvan de beeksysteemanalyse onderdeel is. De andere onderdelen zijn de watersysteemanalyse en een analyse van het grondgebruik, wat uiteindelijk tot een integrale watergebiedsvisie leidt. In fase 2 en 3 vinden de knelpuntenanalyse en het verkennen en opstellen van maatregelen/oplossingen plaats. De volgende componenten van het 5 S-model zijn voor de beeksysteemanalyse doorlopen (tabel 1) en op basis daarvan zijn de huidige toestand en het streefbeeld beschreven en onderbouwd. Tabel 1. De 5-S-en met beschrijving.
4. Streefbeeld Inleiding
Voor het streefbeeld is gebruik gemaakt van historische kaarten van rond 1850 en 1900, de hoogtekaart, het rapport Streefbeeld voor beken en kreken in Noord-Brabant (Royal Haskoning, 2002) en het aquatisch supplement (Verdonschot, 2000). Voor het uitgewerkte streefbeeld in tabel 2 is de classificatie “goed” aangehouden als uitgewerkt beekdoeltype (en niet “zeer goed”, wat overeenkomt met de meest natuurlijke, ongestoorde referentiesituatie). Op de Goorloop is het streefbeeld langzaam stromende bovenloop van toepassing.
4.1 Stroming (hydrologie) Zie tabel 2.
4.2 Structuren (morfologie)
Zie tabel 2.
4.3 Stoffen (waterkwaliteit)
Van oudsher is Sang en Goorkens een nat gebied met een dominante invloed van regionale, basische en carbonaatrijke kwel vanuit het grondwater. Alleen aan de flanken van het gebied overheerste de invloed van lokale kwel en stond de grondwaterkwaliteit meer onder invloed van zuurder en armer regenwater.
4.4 Soorten (ecologie)
3.4.1 Aquatisch
Zie tabel 2.
4.4.2 Semi-terrestisch
Door de natte basenrijke omstandigheden kwam in vroegere tijden op grote schaal elzenbroekbos voor in het gebied, afgewisseld met veen en natte graslanden. Voor de turfwinning zijn in het verleden veenputten gegraven. Deze veenputten vormen, samen met de aanwezige hakhoutcultuur, belangrijke cultuurhistorische waarden.
Tabel 2. Streefbeeld voor levensgemeenschap van langzaam stromende bovenloop
Synthese streefbeeld
Beekherstel als integrale maatregel voor herstel van zowel de aquatische als indirect de (semi-)terrestische gemeenschappen. In plaats van (mechanisch-civieltechnische) stuwing van oppervlaktewater, zoeken naar een natuurlijke inrichting van de waterloop in combinatie met maatregelen die het water vasthouden in het stroomgebied (waterretentie). Gedacht moet worden aan ophoging van de beekbodem waardoor de drainerende werking vermindert en het doorvoeren van (een lichte) slingering (micromeandering) in het lengteprofiel waarbij het profiel enigszins geknepen wordt om een meer permanente watervoering en hogere stroomsnelheid te bewerkstelligen. Door een gewijzigd onderhoud, waaronder het deels laten staan van de watervegetatie, kan een opstuwing van > 20 cm en daarmee waterconservering worden verkregen. Voorgaande heeft onder andere tot gevolg, dat het water op een natuurlijke manier langer in het gebied blijft. Het beekmilieu profiteert door een grotere variatie in stroomsnelheden (zowel in het dwarsprofiel als in het lengteprofiel) en dito substraatsamenstelling – en diversiteit, en oeverstructuren. Uiteindelijk resulteert het in een afwisselende en diverse aquatische levensgemeenschap.
5. Maatregelen
In tabel 3 staat een aantal mogelijke maatregelen (zonder volledig te kunnen en willen zijn) genoemd voor de waterlopen in Sang&Goorkens.
Tabel 3. Mogelijke maatregelen voor de Goorloop/Overakkerse Loop en de Vleutloop.
* : is de maatregel gericht op het wegnemen van de bron of oorzaak van het probleem of is de maatregel gericht op het effect/symptoom.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BEWA | Singelstraat West 2 | 6107 BV Stevensweert | M 06-23232172 | martin@boute-ecologiewateradvies.nl |